De funktie van die slang is het beschermen van de zachte aluminium buis…
Maar als er op een stalen buis of HE-profiel een laag verf zit, of andere (relatief zachte) coating, of zelfs een zinklaag, is het ook zeker zaak om die te beschermen. Want wat begint met een kleine schade en een beetje roest, stopt daarna niet meer. Dat is een bekend nadeel van ijzer en de meeste soorten constructiestaal, waarbij ook de sterkte kan verdwijnen: in roest.
En van staalkabel zelf!
Maar ook staalkabel zelf moet beschermd worden, en wel tegen het buigen om een te scherpe bocht. Want bij scherpe kanten verliest een staalkabel een deel van zijn sterkte. Hoe scherper de bocht hoe meer sterkteverlies.
Maar juist deze twee soorten van bescherming (a) de kwetsbare materialen onder de staalkabel en (b) de scherpte van de bocht in de staalkabel worden nogal eens op één hoop gegooid. Als we nu eens naar die trussbuis kijken zien we dat een staalkabel om een “korte bocht” draait rond die 48-51mm buis-diameter. Is dat dan scherp? Een mooie flauwe buiging om een grote bocht geeft in elk geval geen verzwakking van de staalkabel, maar om een kleine bocht wel. Bij een kabel die om zijn eigen diameter wordt gebogen, zoals bijvoorbeeld om een kleine harpsluiting, resteert nog maar 50% van de oorspronkelijke sterkte, zelfs al is het een ronde bocht. De verhouding van de diameter van ondergrond (D) en die van de staalkabel (d) speelt een belangrijke rol. In normen is bepaald dat er sprake is van een scherpe kant als de ondergrond (D) èn de staalkabel (d) dezelfde diameter hebben (ofwel D:d = 1:1). Dan moet de kabel zelf ook beschermd worden: tegen die buiging.
Figuur 1: Diverse buigingen van een staalstrop in de aanslagmethode ‘mandje’